Directeur Arjen Woudenberg bij de Dorpskerk in Hoog-Keppel, de kerk waarin de stichting Gelderse Kerken kantoor houdt. Foto’s: Luuk Stam
Directeur Arjen Woudenberg bij de Dorpskerk in Hoog-Keppel, de kerk waarin de stichting Gelderse Kerken kantoor houdt. Foto’s: Luuk Stam

Vijftig jaar Gelderse kerken: ‘Wij krijgen het alleen maar drukker’

Cultuur

HOOG-KEPPEL – Wat te doen met een kerkgebouw dat de oorspronkelijke functie geheel of gedeeltelijk verliest? Het is een vraag die op veel plekken speelt. De stichting Gelderse Kerken met de thuisbasis in Hoog-Keppel zet zich in voor het behoud van deze monumentale gebouwen. Sinds 1974, want toen al kwam de ontkerkelijking om de hoek kijken.

Door Luuk Stam

De kerk, niet te missen in het hart van menig Achterhoeks dorp of stad. De imposante gebouwen zijn veelal Rijksmonumenten, met al eeuwenlang een heel belangrijke rol en sociaalmaatschappelijke functie in de verschillende dorpen en steden. “Maar die primaire, religieuze functie, die is aan het verdwijnen of die verschuift”, zegt Arjen Woudenberg, wijzend op een ontwikkeling die zich al in de jaren zeventig aandiende: “Mensen zagen: door ontkerkelijking komen kerken leeg te staan, daar moeten we wat mee.”

Woudenberg is nu directeur van de stichting Gelderse kerken, die in 1974 op initiatief van onder meer de provincie ontstond. Doel van de jubilerende stichting is nog altijd het behouden van religieus erfgoed en monumentale kerken in Gelderland. “Enerzijds vanuit cultuur en bouwhistorisch perspectief”, zegt de stichtingsdirecteur. “Maar óók om die gebouwen in te zetten voor diverse bestemmingen voor de lokale gemeenschap. We vinden het zonde om een perfect monument te hebben, vervolgens de deur op slot te doen en het niet te gebruiken.”


De kerk in Kranenburg is één van de 21 monumenten die Gelderse Kerken in beheer heeft, het grootste deel daarvan in de Achterhoek. 

Draagvlak
Van concerten tot kunstexposities, een fototentoonstelling, een wijnproeverij of een familiefeest. Het is een greep uit de vele activiteiten die zich de voorbije jaren al in verschillende kerken in regio ontplooiden. “Ze doen het allemaal op hun eigen manier”, zegt Woudenberg. “Maar wat je overal terugziet, is dat er door een nieuwe invulling veel meer mensen betrokken raken bij zo’n kerkgebouw dan alleen de voormalige religieuze gemeenschap. Dat draagvlak is ook nodig om het monument in stand te houden.”

Protestant, katholiek of welke geloofsovertuiging dan ook, het speelt binnen Gelderse Kerken geen rol. Het draait hier om de gebouwen. De stichting heeft 21 monumenten in eigen beheer, daarvan zijn er heel wat in de Achterhoek te vinden: de kapel in Bronkhorst, kerkgebouwen in Drempt, Etten, Groenlo, Haarlo, Hoog-Keppel, Kranenburg, Lochem, Steenderen en Zutphen, kerktorens in Hengelo, Vorden en Hummelo en de synagoge in Zutphen. Ter vergelijking: op de Veluwe – deel van ‘de biblebelt’ – bezit Gelderse Kerken geen enkele kerk.

‘We vinden het zonde om een perfect monument te hebben, vervolgens de deur op slot te doen en het niet te gebruiken’

Torens
De torens van de Remigiuskerk in Hengelo, de Dorpskerk in Vorden en de Dorpskerk in Hummelo nam Gelderse Kerken over van de gemeente Bronckhorst, de kerkgebouwen zelf zijn hier nog in bezit van de lokale geloofsgemeenschap. Die opsplitsing gaat terug naar de Franse tijd, toen het leger heel wat torens in beslag nam. “Ze dienden als uitkijkpunt en munitieopslagplaats”, verklaart Woudenberg. “Het waren strategische objecten. Toen de Fransen vertrokken, zijn die torens door de gemeentelijke overheid overgenomen.”

Bronckhorst bood de torens een jaar of wat geleden ter overname aan bij Gelderse Kerken, zoals Woudenberg ook regelmatig gebeld wordt door kerkeigenaren. De verwachting is dat dit met het doorzetten van de ontkerkelijking in de nabije toekomst nog veel vaker zal gebeuren en dat het bezit van de stichting zal uitbreiden. “Wij gaan het alleen maar drukker krijgen”, aldus de directeur. “Al zeg ik altijd met enige gêne dat een kerk ‘van ons’ is. Wij hebben formeel het eigendomsrecht, maar de basis van Gelderse kerken is en blijft dat de kerk, dat het monument van de gemeenschap is.”


In Vorden, Hengelo (op de foto) en Hummelo heeft Gelderse Kerken niet de gehele kerkgebouwen, maar alleen de torens in bezit. 

Ondersteunen
Honderden vrijwilligers dragen hieraan bij. Ook waar nog wél kerkdiensten plaatsvinden. Bijvoorbeeld in Hengelo, waar naast de protestantse geloofsgemeenschap de stichting Vrienden van de Remigiuskerk is ontstaan. Deze ‘vrienden’ organiseren in de kerk niet-religieuze activiteiten zoals concerten, die eraan bij moeten dragen dat het gebouw in stand blijft. Het zijn initiatieven die Woudenberg en de zijnen uiteraard toejuichen.

Zo gebeurt het ook dat een lokale initiatiefgroep een kerk koopt, waarbij Gelderse Kerken hen van advies voorziet, of dat nou gaat over bouwkundige kwesties, onderhoud, het verkrijgen van subsidies of het werven van vrijwilligers. “Wij delen graag onze kennis en expertise”, zegt Woudenberg. “Het overnemen is voor ons een middel om religieus erfgoed in stand te houden, maar als wij anderen kunnen ondersteunen, dan is het ook goed.”

Los daarvan probeert Gelderse Kerken de kerkgebouwen en het belang daarvan ook simpelweg onder de aandacht te brengen. Via een eigen website, sociale media en het eigen kwartaalblad Venster, maar ook door lesprogramma’s op scholen en excursies. “Een kerk, zeker een middeleeuwse kerk, dat is in een samenleving een gegeven”, stelt Woudenberg. “Mensen wandelen, fietsen of rijden er langs, dat ding staat al in hun dorp of stad voor zolang ze weten, maar ze hebben soms niet in de gaten hoeveel waarde ze daar zelf aan hechten.”

Openbare functie
Daar komen ze volgens de stichtingsdirecteur vaak pas echt achter als die vanzelfsprekendheid wegvalt: “Als een kerk wordt afgestoten, dan geeft dat rumoer in een dorp. Als mensen horen dat er bijvoorbeeld appartementen in komen, of een supermarkt, dan realiseren ze zich: maar dat is mijn kerk! Ook al zijn ze zelf niet religieus, vaak willen mensen wel dat die kerk die openbare of toegankelijke functie houdt, die zo’n gebouw altijd heeft gehad. Dat is ook heel belangrijk voor de leefbaarheid in de kleinere dorpen en steden.”

Daarbij wijst Woudenberg op het feit dat ruim de helft van de meer dan 600 kerken in Gelderland een Rijksmonument is. “Het is heel moeilijk om daar een andere bestemming dan een collectieve bestemming voor te bedenken”, aldus de stichtingsdirecteur, die het werk allang niet meer alleen aan kan. “Tot twee, drie jaar geleden was er op bureauniveau maar één persoon, nu zijn we met drie. De organisatie maakt een professionalisering door. Dat moet ook, zeker omdat je ziet dat het bezit waarvoor wij verantwoordelijk zijn alleen maar groeit. Ik ga het niet meemaken, maar ik denk dat Gelderse Kerken de honderd jaar wel gaat halen.”

Advertenties doorgeplaatst vanuit de krant